Artificiële intelligentie (AI) moet ethisch zijn en gebaseerd op transparante en bevattelijke algoritmes. Wanneer Europa hierop focust, verkleinen de aansprakelijkheidsrisico’s van bedrijven en wordt AI een waardevolle zakelijke differentiator. Alle Europese bedrijven zouden AI moeten kunnen gebruiken om een gelijk speelveld te creëren. Overheden moeten AI reguleren omdat bedrijven niet zelf een policy hierover zullen opstellen.

Artificiële intelligentie is klaar voor de massale uitrol en zal naar verwachting $15,7 biljoen bijdragen aan de wereldeconomie tegen 2030 (Bron: PwC). Als bedrijven deze veelbelovende technologie echter op grote schaal willen toepassen, moet deze ‘ethisch’ zijn. AI moet ook worden benut door alle Europese bedrijven en niet alleen door bedrijven die veel data in hun bezit hebben. Deze kernboodschappen kwamen naar voren tijdens de tweede lezing op het evenement ‘Reaching New Heights’ van Expense Reduction Analysts (ERA) in Brussel.

‘AI maakt het mogelijk om zeer snel beslissingen te nemen, en om voorspellingen te doen met bovenmenselijke nauwkeurigheid’, zegt Rachel Alexander, CEO en oprichter van Omina Technologies. Ze merkt op dat de samenleving zich nu – na decennia van ontdekkingen en R&D op dit vlak – in de AI-implementatiefase bevindt. ‘We kunnen tegenwoordig veel meer doen met AI dankzij de vooruitgang op het gebied van rekenkracht en big data. AI is eindelijk inzetbaar voor veel bedrijven en in veel verschillende sectoren. Toch maakt slechts ongeveer 7% van de goed presterende bedrijven momenteel gebruik van mature AI.’

Ondanks alle voordelen die het biedt, is AI niet zo slim als sommige mensen denken en heeft de technologie soms menselijke hulp nodig. Alexander geeft het voorbeeld van ziekenhuisröntgenfoto’s om kanker te diagnosticeren bij patiënten. Hier is de ideale oplossing om beroep te doen op ‘augmented intelligence’ door AI-analyse (machines) in combinatie met de expertise van artsen (mensen).

Toch is AI performanter dan traditionele software, vanwege zijn vermogen om te leren van patronen in data, wat het groeiende belang van big data onderstreept. Een Europees bedrijf dat ‘slimme’ huizen voor oudere mensen ontwikkelt, vertrouwt nu bijvoorbeeld op een AI-ondersteunde software. Deze software markeert ongewoon gedrag voor bepaalde personen, zoals het urenlang open laten van een koelkastdeur, waardoor gepersonaliseerde waarschuwingen worden geactiveerd.

Hoog tijd voor ethische AI

AI evolueert helaas naar een soort mondiale wapenwedloop, merkt Alexander op. China loopt met name ver voor op Europa en de VS wat betreft AI-risicokapitaalinvesteringen en het aantal aangevraagde AI-patenten. ‘Toch heeft bijna niemand het over ethische AI’, zegt ze. Tegelijk waarschuwt ze dat vrij spel geven aan technologie, zonder menselijk toezicht, gevaar met zich kan meebrengen. ‘AI evolueert naarmate het kennis neemt en leert van data, maar het resultaat is niet altijd wat je verwacht.’ Een berucht voorbeeld is een Amerikaans bedrijf dat AI toestond om zijn aanwervings-/ontslagbeleid te bepalen, hetgeen resulteerde in een beleid dat mensen met overgewicht systematisch benadeelde.

Wanneer AI zulke slechte en schadelijke beslissingen neemt en zich gedraagt als een ‘blackbox’-technologie, kan dit aansprakelijkheidsproblemen voor een bedrijf opleveren, vooral wat betreft de privacy van gegevens. ‘AI-gebruikers moeten kunnen begrijpen waarom deze technologie deze beslissingen neemt’, zegt Alexander. Vandaar het belang van het ontwikkelen van ‘verklaarbare’ AI gebaseerd op vatbare en transparante algoritmes die evolueren in de loop van de tijd.

Alexander benadrukt dat ethische artificiële intelligentie, waar haar bedrijf zich sinds de lancering in 2016 op richt, nu meer aandacht krijgt. De EU heeft zeven vereisten ontwikkeld om te verzekeren dat een AI-systeem betrouwbaar is, met betrekking tot gebieden als menselijk toezicht, technische robuustheid en veiligheid, en privacy en data governance.

Nieuwe AI-richtlijnen omzetten in wetgeving

Hoewel deze vereisten moeten worden verfijnd voordat ze wet worden, zijn ze een nuttig uitgangspunt ‘omdat bedrijven AI pas zullen toepassen als ze het vertrouwen’. Dit soort richtlijnen stelt regeringen ook in staat om onethische AI te reguleren, zoals de diefstal van persoonsgegevens door Cambridge Analytica een paar jaar geleden om de opvattingen en het stemgedrag van mensen te manipuleren. Alexander prees ook belangrijke praktische initiatieven om problemen met de privacy van gegevens en van governance in AI aan te pakken. Ze verwijst daarbij naar de EU’s GDPR-wetgeving en de POPI-wet in Zuid-Afrika.

‘Overheden zouden AI moeten reguleren omdat bedrijven niet zelf een policy hierover zullen opstellen’, zegt Alexander. Ze merkt op dat Europa de kans heeft om zich te onderscheiden als men zich blijft inzetten voor ethische AI. Naast het opbouwen van het algemeen vertrouwen in alle in de EU gevestigde organisaties en bedrijven die de technologie gebruiken, zou een dergelijk engagement Europa positief onderscheiden van concurrenten elders in de wereld.

‘Ik ben er van overtuigd dat ethische AI beschikbaar moet zijn voor alle bedrijven, van de grootste tot de kleinste, en op elke mogelijke afdeling moet kunnen worden gebruikt. Vooral in Europa zou dit bijdragen aan een gelijk speelveld’, merkt Alexander op. Ze stelt vast dat veel bedrijven op dit gebied nu ad hoc- of babystapjes nemen, maar er nog niet veel waarde in zien. Het aanbod van haar bedrijf is volledig gericht op ethische AI, bijvoorbeeld om andere bedrijven te helpen om hun AI-producten uit te rollen of bij het beoordelen van de return on investment (ROI) van AI.

Wanneer haar gevraagd wordt naar wat haar heilige graal zou zijn voor AI in het bedrijfsleven, concludeert Alexander: stem de AI van jouw bedrijf af op jouw strategie, gebruik perfect schone data, en geniet van een verbluffend rendement op de technologie en de eenvoudige uitrol ervan.