De wereldhandel is duidelijk geïmpacteerd door corona. De transportprijzen zijn alleen maar gestegen sinds maart 2020. JIT is niet meer houdbaar omdat leveringen te onzeker geworden zijn. Bedrijven zijn op zoek naar nieuwe leveranciers, en hertekenen hun toeleveringsketen. En dan is er nog de CO2-uitstoot die naar beneden moet, voor het imago, maar natuurlijk ook omdat onze steden langzaam maar zeker LEZ-zones worden. Philip Declat, nieuwe partner bij ERA Belgium met als specialisatie logistiek, licht één en ander toe.

Heeft corona een ernstige impact gehad op de wereldhandel?

Corona verstoorde de wereldhandel. Aanvankelijk daalden vraag en aanbod sterk, waardoor er schepen uit roulatie werden gehaald en de containerproductie werd verlaagd. Na enkele maanden kenden we een sterke groei van e-business. Dit zorgde voor een onevenwicht in de wereldhandel op vlak van verdeling van beschikbare containers en capaciteit. De transportprijzen zijn hierdoor zeer sterk gestegen en leveringen werden onzekerder.
Mede daarom zien we een beweging naar nearshoring wat betreft de maakindustrie, met name naar (semi-)lokale alternatieven eerder dan bijvoorbeeld Azië. Dat zou de toeleveringen opnieuw betrouwbaarder moeten maken. Daarnaast is de mentaliteit ook aan het veranderen naar weer meer lokaal.

Is JIT dan verleden tijd?

Just-in-time productie is alleen maar houdbaar als de leveringen op tijd komen. Gezien dat niet meer (altijd) het geval was, moest men wel terug voorraden aanleggen. Dat wil zeggen dat de productiekost stijgt. Een andere oplossing is de supply chain aanpassen. Andere leveranciers en logistieke providers zoeken, bijvoorbeeld dichter bij huis, om de toelevering te stabiliseren. Of nog: het netwerk hertekenen met andere hubs. Dit is zeker geen evidentie, zelfs voor de grotere kmo.

Ook milieuoverwegingen spelen een rol

Bedrijven zetten in op de vermindering van hun CO2-uitstoot. Dat wil zeggen dat hun leveranciers mee moeten. Maar niet alle leveranciers zijn daar klaar voor. Dat vormt een uitdaging, want opdrachtgever en transporteurs zijn vaak verbonden, bijvoorbeeld via IT-toepassingen. Je verandert dus niet zomaar van leverancier. Het is bovendien een hele zoektocht naar die transporteur die de locaties aandoet die voor jou als bedrijf relevant zijn, die je volumes aankan, en die qua investeringen in CO2-reductie gelijke tred houdt. Wanneer je de juiste leverancier(s) vindt, is het zeker de moeite waard om te veranderen.

Daarnaast hebben transporteurs ook hun eigen uitdagingen

Onze steden evolueren meer en meer naar low-emission zones. Dat betekent dat Euro 5-vrachtwagens en weldra ook Euro 6-vrachtwagens te vervuilend zijn. Dat vraagt dus van een transporteur een substantiële investering. De evolutie in de transportbedrijven naar Euro 6-vrachtwagens is pas echt ingezet in 2018, dus zelfs dat is nog een relatief recente beweging. Dat betekent dat de transportbedrijven nog heel wat zullen moeten investeren in de komende jaren om te kunnen blijven leveren in LEZ-zones. Ook dit betekent dat je een marktanalyse moet gaan doen om de transporteur te vinden die meekan: die kan leveren op de plaatsen die voor jou relevant zijn, én die past binnen het imago dat je als bedrijf wil uitdragen.
Transporteurs hebben het daarnaast moeilijk om gekwalificeerde chauffeurs te vinden. De verwachting is wel dat we in Europa teruggaan naar een groei-economie, dus dan zal dat een bijkomende uitdaging vormen.

Vermindering van de CO2-uitstoot kan een goede reden zijn voor een modal shift

Het is voor een aantal bedrijven zeker te overwegen om meer transport langs de binnenwateren of met de trein te organiseren. Het Kluizendok in Gent en de Haven van Genk kenden bijvoorbeeld enorme ontwikkelingen de voorbije jaren. En dat zijn nog maar een paar voorbeelden. Qua CO2-uitstoot zit je op het water en via het spoor meestal beter dan via de weg. En het ontlast onze wegen.